Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Feindseligkeit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Feindseligkeit (Duits) in het Zweeds

Feindseligkeit:

Feindseligkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Feindseligkeit (Feindlichkeit; Groll)
    fientlighet
  2. die Feindseligkeit (Fehde; Feindschaft; Animosität)
    fejd; osämja; fiendskap; animositet
  3. die Feindseligkeit (Ärger; Feindschaft; Haß; )
    trumpenhet

Vertaal Matrix voor Feindseligkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
animositet Animosität; Fehde; Feindschaft; Feindseligkeit Animosität; Feindschaft; Haß
fejd Animosität; Fehde; Feindschaft; Feindseligkeit Animosität; Feindschaft; Haß
fiendskap Animosität; Fehde; Feindschaft; Feindseligkeit Animosität; Feindschaft; Haß
fientlighet Feindlichkeit; Feindseligkeit; Groll
osämja Animosität; Fehde; Feindschaft; Feindseligkeit
trumpenhet Feindschaft; Feindseligkeit; Groll; Haß; Kratzbürstigkeit; Mürrigkeit; Ärger

Synoniemen voor "Feindseligkeit":


Wiktionary: Feindseligkeit


Cross Translation:
FromToVia
Feindseligkeit fientlighet hostility — state of being hostile

Computer vertaling door derden: