Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Hafer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hafer (Duits) in het Zweeds

Hafer:

Hafer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hafer (Getreide)
    havregryn; havre
    • havregryn [-ett] zelfstandig naamwoord
    • havre [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Hafer
    havre
    • havre [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Hafer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
havre Getreide; Hafer
havregryn Getreide; Hafer Haferflocken

Wiktionary: Hafer

Hafer
noun
  1. Frucht der Pflanze unter [1]
  2. Getreideart, die über locker ausgebreitete oder zur Seite ausgerichtete Rispen verfügt

Cross Translation:
FromToVia
Hafer havre oat — a widely cultivated cereal grass
Hafer havre haverAvena sativa, een éénjarige plant die behoort tot de Grassenfamilie en die tevens een graansoort is
Hafer havre avoine — Plante