Duits

Uitgebreide vertaling voor Heizung (Duits) in het Zweeds

Heizung:

Heizung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Heizung
    eldning; uppvärming; upphettning
  2. die Heizung
    uppvärmning
  3. die Heizung (Erwärmung; Feuerung)
    kamin; kakelugn; spis
    • kamin [-en] zelfstandig naamwoord
    • kakelugn [-en] zelfstandig naamwoord
    • spis [-en] zelfstandig naamwoord
  4. die Heizung (Heizungsinstallation)
    värmesystem; värmeanläggning
  5. die Heizung (Herd; Ofen; Erwärmung; Feuerung)
    eld
    • eld [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Heizung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eld Erwärmung; Feuerung; Heizung; Herd; Ofen Brand; Feuer; Feuerchen; Feuermeer; Feuersbrunst; Flamme; Flammenmeer; Freudenfeuer; kleines Feuer
eldning Heizung
kakelugn Erwärmung; Feuerung; Heizung Kochherd
kamin Erwärmung; Feuerung; Heizung
spis Erwärmung; Feuerung; Heizung Feuerungsanlage; Gericht; Heizungsanlage; Herd; Kochgerät; Kochherd; Kochplatte; Küchenherd; Speise
upphettning Heizung
uppvärming Heizung
uppvärmning Heizung Selbstverwärmung
värmeanläggning Heizung; Heizungsinstallation
värmesystem Heizung; Heizungsinstallation

Synoniemen voor "Heizung":


Wiktionary: Heizung

Heizung
noun
  1. Tätigkeit zur Erwärmung von Innenräumen
  2. Eine haustechnische Anlage zur Erwärmung von Innenräumen.

Cross Translation:
FromToVia
Heizung uppvärmning; eldning chauffage — action de chauffer

Computer vertaling door derden: