Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
- Absolvieren:
-
Wiktionary:
- absolvieren → få syndaförlåtelse, få absolution, klara av
- absolvieren → avlösa, absolution, frikänna, förlåta, befria, betala, infria
Duits
Uitgebreide vertaling voor absolvieren (Duits) in het Zweeds
absolvieren:
Synoniemen voor "absolvieren":
Wiktionary: absolvieren
absolvieren
Cross Translation:
verb
-
Religion: Absolution erteilen
- absolvieren → få syndaförlåtelse; få absolution
-
erfolgreich durchlaufen und abschließen
- absolvieren → klara av
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• absolvieren | → avlösa; absolution | ↔ absolve — theology: pronounce free or give absolution from sin |
• absolvieren | → frikänna; förlåta | ↔ absoudre — (term, Droit criminel) renvoyer de l’accusation une personne reconnaître l’auteur d’un fait qui n’est pas qualifier punissable par la loi. |
• absolvieren | → befria; betala; infria; frikänna | ↔ acquitter — rendre quitte, libérer des dettes. Il se dit en parlant des personne et des choses. |
Absolvieren:
-
Absolvieren (Vollenden; Schlachten)
avslutande-
avslutande zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor Absolvieren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avslutande | Absolvieren; Schlachten; Vollenden | Abschluß; Beendigung; Beendung; Ende |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avslutande | abschließend; schließend; zum Abschluß |