Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
erholen:
-
Wiktionary:
erholen → återhämta sig, hämta sig -
Synoniemen voor "erholen":
rekonvaleszieren
einen Lenz machen; abflacken; ausruhen; chillen; Däumchen drehen; faulenzen; gammeln; rumgammeln
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor erholen (Duits) in het Zweeds
erholen:
Synoniemen voor "erholen":
Wiktionary: erholen
erholen
verb
-
(reflexiv) sich entspannen
- erholen → återhämta sig; hämta sig
-
(reflexiv) von einem schlechten Zustand zu einem besseren übergehen; wieder gesund werden
- erholen → återhämta sig; hämta sig