Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kennwort:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kennwort (Duits) in het Zweeds

Kennwort:

Kennwort [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Kennwort (Stichwort; Kenwort; Parole; Losung)
    lösenord
  2. Kennwort
    nyckel ordet
  3. Kennwort (Stichwort)
    nyckelord
  4. Kennwort (Wahlspruch; Motto; Slogan; )
    motto; livsfras
    • motto [-ett] zelfstandig naamwoord
    • livsfras zelfstandig naamwoord
  5. Kennwort (Losung; Stichwort; Parole; Schlagwort; Slogan)
    val slagord
  6. Kennwort (Zugriffscode)
    lösenord; åtkomstkod

Vertaal Matrix voor Kennwort:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
livsfras Devise; Kennwort; Leitspruch; Losung; Motto; Parole; Phrase; Slogan; Spruch; Wahlspruch
lösenord Kennwort; Kenwort; Losung; Parole; Stichwort; Zugriffscode Kennung; Kennwörter
motto Devise; Kennwort; Leitspruch; Losung; Motto; Parole; Phrase; Slogan; Spruch; Wahlspruch Slogan
nyckel ordet Kennwort
nyckelord Kennwort; Stichwort Schlagwörter; Schlüsselbegriffe; Schlüsselwort; Stichwort; Stichwörter
val slagord Kennwort; Losung; Parole; Schlagwort; Slogan; Stichwort
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
åtkomstkod Kennwort; Zugriffscode

Synoniemen voor "Kennwort":

  • Codewort; Geheimcode; Losung; Losungswort; Parole; passwd; Passwort; Zugangswort
  • Deskriptor

Wiktionary: Kennwort

Kennwort
noun
  1. Wort, das nur berechtigten Personen bekannt ist und Zugang zu etwas ermöglicht, der nicht allen offen stehen soll
  2. Wort, das als Kennzeichen mit dem Ziel einer richtigen Zuordnung dient

Cross Translation:
FromToVia
Kennwort lösenord mot de passecode alphanumérique ou phrase, moyen d’authentification, qu'il faut donner pour accéder dans un endroit protégé ou pour utiliser une ressource ou un service dont l'accès est limité et protégé.

Computer vertaling door derden: