Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Taschengeld:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Taschengeld (Duits) in het Zweeds

Taschengeld:

Taschengeld [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Taschengeld
    fickpengar

Vertaal Matrix voor Taschengeld:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fickpengar Taschengeld

Synoniemen voor "Taschengeld":

  • Sackgeld

Wiktionary: Taschengeld

Taschengeld
noun
  1. Geld, das einer Person, meist einem Heranwachsenden oder dem Lebenspartner, zur freien Verfügung geben wird

Cross Translation:
FromToVia
Taschengeld veckopeng; månadspeng pocket money — money given to a child