Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Verbrechen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Verbrechen (Duits) in het Zweeds

Verbrechen:

Verbrechen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Verbrechen (Missetat; Freveltat; Frevel)
    brott
    • brott [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. Verbrechen (schlechteBenehmen; schlechteFührung; Vergehen; Delikt; Freveltat)

Vertaal Matrix voor Verbrechen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brott Frevel; Freveltat; Missetat; Verbrechen Ausschreitungen; Bruch; Bruchteilen; Fraktur; Fraturen; Vergreifen; Verstössen; Vertragsverletzung
dåligt uppförande Delikt; Freveltat; Verbrechen; Vergehen; schlechteBenehmen; schlechteFührung

Synoniemen voor "Verbrechen":


Wiktionary: Verbrechen

Verbrechen
noun
  1. deutsches Strafrecht: Straftat, die mit einer Freiheitsstrafe von mindestens einem Jahr bedroht ist (Ref-dejure|§|12|Erg=I|StGB)
  2. allgemeiner Sprachgebrauch: besonders schwere Straftat

Cross Translation:
FromToVia
Verbrechen brott crime — act violating the law
Verbrechen brottslighet crime — practice or habit of committing crimes
Verbrechen brott misdrijf — een misdaad of delict

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Verbrechen