Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor klappen (Duits) in het Zweeds
klappen:
Synoniemen voor "klappen":
Wiktionary: klappen
klappen
verb
-
funktionieren, gelingen
-
etwas umbiegen, umschlagen
- klappen → fälla; fälla ihop; slå ihop
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor klappen (Zweeds) in het Duits
klappen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- klä: gefallen; erfreuen; bedecken; beziehen; ausstatten; polstern; bekleiden; zurechtmachen; ankleiden; aufputzen; herausputzen; ausschmücken; aufdonnern; feinmachen
- öppen: offen; rein; öffentlich; herzlich; gerecht; fein; treu; fair; aufrichtig; pur; freigegeben; treuherzig; unverhohlen; unverblümt; offenherzig; geradeheraus; unverfälscht; treugesinnt; unverblühmt; unumwunden; gerade; ehrlich; geöffnet; angebrochen; explizit; vollmundig; unverhüllt; unbedeckt