Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Fastenzeit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fastenzeit (Duits) in het Zweeds

Fastenzeit:

Fastenzeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Fastenzeit
    fastan; fastlagen
  2. die Fastenzeit
    fastlagen säsong
  3. die Fastenzeit
    fastan; fastemånad; Ramadan

Vertaal Matrix voor Fastenzeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ramadan Fastenzeit
fastan Fastenzeit
fastemånad Fastenzeit
fastlagen Fastenzeit
fastlagen säsong Fastenzeit

Synoniemen voor "Fastenzeit":

  • Fasten

Wiktionary: Fastenzeit

Fastenzeit
noun
  1. Christentum: die von Aschermittwoch ausgehende 40-tägige Vorbereitungszeit auf das Osterfest

Cross Translation:
FromToVia
Fastenzeit påskfastan; fastan Lent — period of penitence for Christians before Easter
Fastenzeit fastetid fasting — period of time when one abstains from or eats very little food
Fastenzeit fastetid vasten — een tijd waarin men zich meest om religieuze redenen bepaalde zaken, veelal voedsel, ontzegt
Fastenzeit Påskfastan carême — christianisme‎|fr temps d’abstinence et de jeûne qui comprendre quarante-six jours entre le mardi gras et le jour de Pâques, et pendant lequel un certain nombre de jeûnes, d’abstinences et d’autres privations sont ordonnées par l’Église.

Computer vertaling door derden: