Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Thema:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. thema:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Thema (Duits) in het Zweeds

Thema:

Thema [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Thema (Aufgabe; Motiv)
    ämne; tema; huvudtema
    • ämne [-ett] zelfstandig naamwoord
    • tema [-en] zelfstandig naamwoord
    • huvudtema zelfstandig naamwoord
  2. Thema (Inhalt eines Buches; Thema eines Buches)
    tema; innehåll
    • tema [-en] zelfstandig naamwoord
    • innehåll [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. Thema
    ämne
    • ämne [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Thema:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huvudtema Aufgabe; Motiv; Thema
innehåll Inhalt eines Buches; Thema; Thema eines Buches Bedeutung; Beinhalten; Inhalt; Sinn; Tendenz; Volumen; präsentierter Inhalt; was irgendwo drinnen ist; womit etwas gefüllt ist
tema Aufgabe; Inhalt eines Buches; Motiv; Thema; Thema eines Buches Design; Desktopdesign
ämne Aufgabe; Motiv; Thema Angelegenheit; Betreff; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage; Themen; Untertan

Synoniemen voor "Thema":


Wiktionary: Thema

Thema
noun
  1. Literatur: Gegenstand oder Grundgedanke zum Beispiel einer schriftlichen Arbeit oder eines literarischen Werkes
  2. gedanklicher Mittelpunkt
  3. gemeinsamer Fokus einer Gesprächsgruppe
  4. Musik: Hauptteil, dessen Ideen oder Harmoniefolgen in Improvisationen oder weiteren Teilen ausgearbeitet, paraphrasiert oder imitiert werden

Cross Translation:
FromToVia
Thema ämne; föremål subject — main topic
Thema samtalsämne; ämne topic — subject; theme

Verwante vertalingen van Thema



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Thema (Zweeds) in het Duits

thema:

thema zelfstandig naamwoord

  1. thema (ämne)
    die Themen
    • Themen [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor thema:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Themen thema; ämne

Verwante vertalingen van Thema