Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Aspirant:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aspirant:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aspirant (Duits) in het Zweeds

Aspirant:

Aspirant [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aspirant (Anwärter)
    sökande

Vertaal Matrix voor Aspirant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sökande Anwärter; Aspirant Anfänger; Antragsteller; Anwärter; Anwärterin; Bewerber; Bittende; Ersucher; Interessent; Kandidatur; Kanditat; Kanidatstellung; Mitbewerber; Suchen

Synoniemen voor "Aspirant":

  • Offiziersschüler

Wiktionary: Aspirant

Aspirant
noun
  1. Phonetik: ein aspirierter (angehauchter) Konsonant
  2. allgemein: Bewerber, Anwärter



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Aspirant (Zweeds) in het Duits

aspirant:

aspirant [-en] zelfstandig naamwoord

  1. aspirant (lärling; elev)
    der Volontär

Vertaal Matrix voor aspirant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Volontär aspirant; elev; lärling frivillig; volontär

Synoniemen voor "aspirant":


Wiktionary: aspirant

aspirant
noun
  1. ein Bewerber für eine Aufgabe, Position, einen Job und andere
  2. jemand, der an einem Kurs, einer Schulung et cetera teilnehmen möchte
  3. allgemein: Bewerber, Anwärter
  4. Bewerberin auf eine Stelle beziehungsweise ein Amt
  5. Bewerber auf eine Stelle beziehungsweise ein Amt