Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Isomer:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. isomer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Isomer (Duits) in het Zweeds

Isomer:

Isomer [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Isomer
    isomer
    • isomer [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Isomer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
isomer Isomer

Wiktionary: Isomer

Isomer
noun
  1. Chemie: Bezeichnung für organische Verbindungen mit gleicher Bruttoformeln, aber verschiedener Konstitution, aus der sich auch unterschiedliche chemische und physikalische Eigenschaften ergeben
  2. Physik, Kernphysik: langlebiger, angeregter Zustand eines Atomkerns (außer dem Grundzustand); wobei langlebig etwa 1 Nanosekunde und länger bedeutet



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Isomer (Zweeds) in het Duits

isomer:

isomer [-en] zelfstandig naamwoord

  1. isomer
    Isomer
    • Isomer [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor isomer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Isomer isomer

Wiktionary: isomer

isomer
noun
  1. Physik, Kernphysik: langlebiger, angeregter Zustand eines Atomkerns (außer dem Grundzustand); wobei langlebig etwa 1 Nanosekunde und länger bedeutet