Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Ableger:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ableger (Duits) in het Zweeds

Ableger:

Ableger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ableger (Bienenschwarm)
    bisvärm

Vertaal Matrix voor Ableger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bisvärm Ableger; Bienenschwarm

Synoniemen voor "Ableger":


Wiktionary: Ableger

Ableger
noun
  1. scherzhaft: Nachkomme, Sohn
  2. Tochterfirma, Zweigniederlassung
  3. Botanik: Teil/Trieb einer Pflanze, aus dem sich eine neue Pflanze entwickeln kann

Cross Translation:
FromToVia
Ableger sugymp; avsugare; skott; stickling layer — shoot of a plant
Ableger ympkvist scion — (detached) shoot or twig