Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Innenstadt

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Innenstadt

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Innenstadt:
- Wiktionary:
  Innenstadt → innerstad
  Innenstadt → city, centrum, innerstad
- Synoniemen voor "Innenstadt":
  City; Stadtmitte; Stadtzentrum; Zentrum

Duits

Uitgebreide vertaling voor Innenstadt (Duits) in het Zweeds

Innenstadt: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

innen: medan; härinne; inne; innuti; internt; inåt; invändigt; invändig; i här
Stadt: storstad; grupp; gemenskap; samfund; brödraskap; stad
Innen: insammling

Innenstadt:

Synoniemen voor "Innenstadt":

City; Stadtmitte; Stadtzentrum; Zentrum

Wiktionary: Innenstadt

Innenstadt

noun

Stadtteil in der Mitte einer Großstadt
- Innenstadt → innerstad

Cross Translation:

From	To	Via
• Innenstadt	→ city; centrum; innerstad	↔ downtown — either the lower, or the business center of a city or town
• Innenstadt	→ city; centrum; innerstad	↔ inner city — central part of a city