Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: betucht

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: betucht

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

betucht:
- Wiktionary:
  betucht → förmögen
- Synoniemen voor "betucht":
  auf großem Fuße lebend; begütert; bemittelt; finanzkräftig; finanzstark; geldig; gut betucht; potent; reich; vermögend; wohlhabend; zahlungskräftig

Duits

Uitgebreide vertaling voor betucht (Duits) in het Zweeds

Spelling Suggesties voor: betucht

besucht; braucht; beruht; besticht; bestecht; bedacht; bewacht; bucht; bestocht; betetet

betucht:

Synoniemen voor "betucht":

auf großem Fuße lebend; begütert; bemittelt; finanzkräftig; finanzstark; geldig; gut betucht; potent; reich; vermögend; wohlhabend; zahlungskräftig

Wiktionary: betucht

betucht

adjective

im Besitz von ansehnlichem Vermögen
- betucht → förmögen

Computer vertaling door derden:

Zweeds

Suggesties voor betucht in het Zweeds

Spelling Suggesties voor: betucht

betrott; bett; betunga; betygat; betungat; betryckt; betalat; betonat; betytt; betug

Computer vertaling door derden: