Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Beruf (Duits) in het Zweeds

Beruf:

Beruf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Beruf (Job)
    jobb; yrke; arbete; profession
    • jobb [-ett] zelfstandig naamwoord
    • yrke [-ett] zelfstandig naamwoord
    • arbete [-ett] zelfstandig naamwoord
    • profession [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Beruf (Arbeit; Fach)
    arbete
    • arbete [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. der Beruf (Handwerk; Gewerbe; Wirtschaft; )
    yrke; profession
    • yrke [-ett] zelfstandig naamwoord
    • profession [-en] zelfstandig naamwoord
  4. der Beruf (Metier; Fach; Branche)
    yrkestillhörighet; yrke

Vertaal Matrix voor Beruf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbete Arbeit; Beruf; Fach; Job Aktivität; Arbeit; Arbeitsplatz; Arbeitsplätze; Arbeitsverhältnis; Beschäftigung; Dienststelle; Dienstverhältnis; Eifer; Emsigkeit; Fleiß; Funktion; Geschäftigkeit; Gewerbe; Industrie; Liebhaberei; Position; Stelle; Stellung; Tätigkeit; Wirkungskreis
jobb Beruf; Job Anfrage; Anstellung; Arbeit; Arbeitsplatz; Arbeitsverhältnis; Aufgabe; Auftrag; Beschäftigung; Dienststelle; Dienstverhältnis; Einzelvorgang; Ernennung; Funktion; Job; Stelle; Stellung; Tätigkeit; Vertrag
profession Beruf; Branche; Erwerb; Gewerbe; Handel; Handwerk; Job; Kaufhandel; Wirtschaft
yrke Beruf; Branche; Erwerb; Fach; Gewerbe; Handel; Handwerk; Job; Kaufhandel; Metier; Wirtschaft
yrkestillhörighet Beruf; Branche; Fach; Metier

Synoniemen voor "Beruf":


Wiktionary: Beruf

Beruf
noun
  1. Bezeichnung für eine spezielle, erlernte Erwerbstätigkeit

Cross Translation:
FromToVia
Beruf anställning; arbete; jobb; tjänst job — economic role for which a person is paid
Beruf sysselsättning occupation — activity or task with which one occupies oneself
Beruf yrke profession — occupation
Beruf professionell professional — of, pertaining to, or in accordance with the standards of a profession
Beruf yrke; profession professiondéclaration public d’un sentiment habituel.

Verwante vertalingen van Beruf