Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Laufzeit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Laufzeit (Duits) in het Zweeds

Laufzeit:

Laufzeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Laufzeit (Lauffrist)
    löptid
    • löptid [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Laufzeit

Vertaal Matrix voor Laufzeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
löptid Lauffrist; Laufzeit
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
körtid Laufzeit Bearbeitungszeit
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
körtid Lenkzeit

Synoniemen voor "Laufzeit":


Wiktionary: Laufzeit

Laufzeit
noun
  1. Betriebszeit, Lebenszeit einer Maschine
  2. Zoologie: Brunstzeit
  3. Bankwesen: Dauer eines Darlehens
  4. Informatik: Zeitspanne, während der ein Programm von einem Rechner ausgeführt wird, auch der Zeitpunkt, zu dem ein Programm ausgeführt wird
  5. verbrauchte Zeit für eine Strecke
    • Laufzeittid
  6. Dauer eines Angebotes
  7. Gültigkeitsdauer eines Gesetzes, Tarifs, einer Verordnung

Computer vertaling door derden: