Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Prinz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Prinz (Duits) in het Zweeds

Prinz:

Prinz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Prinz (Kronprinz; Thronfolger; Thronanwärter)
    kron prins

Vertaal Matrix voor Prinz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kron prins Kronprinz; Prinz; Thronanwärter; Thronfolger

Synoniemen voor "Prinz":


Wiktionary: Prinz

Prinz
noun
  1. Der Sohn eines Königs