Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gegenstand:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gegenstand (Duits) in het Zweeds

Gegenstand:

Gegenstand [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Gegenstand (Artikel; Ding; Objekt; )
    punkt; artikel
    • punkt [-en] zelfstandig naamwoord
    • artikel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gegenstand:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
artikel Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Artikel; Aufsatz; Beitrag; Brocken; Geschlechtswort; Publikation; Stückchen
punkt Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Pointe

Synoniemen voor "Gegenstand":


Wiktionary: Gegenstand

Gegenstand
noun
  1. österr.|: Unterrichtsfach
  2. Plural selten: abstrakte Sache, Thema, von dem die Rede ist: Thema, Problem, Stoff, Inhalt, Objekt, Sachverhalt
  3. materielle Sache, die nicht allzu groß ist: Ding, Sache, Objekt

Cross Translation:
FromToVia
Gegenstand objekt; föremål object — thing
Gegenstand ämne; föremål subject — main topic
Gegenstand objekt voorwerp — een object, iets dat fysiek bestaat
Gegenstand objekt objetchose tangible et visible, concrète. Chose perceptible par la vue et le toucher. Chose, dans un sens indéterminé.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Gegenstand