Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: abzocken

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: abzocken

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

abzocken:
- Wiktionary:
  abzocken → bedraga, lura
- Synoniemen voor "abzocken":
  aufs Kreuz legen; abziehen; ausnehmen; ausweiden; betrügen; hereinlegen; hinters Licht führen; lackmeiern; leimen; linken; prellen; täuschen; über den Löffel barbieren; über den Tisch ziehen; übers Ohr hauen

Duits

Uitgebreide vertaling voor abzocken (Duits) in het Zweeds

Spelling Suggesties voor: abzocken

abgucken; andocken; abhacken; anlocken; abdecken; ablecken; bocken; abzischen; abzapfen; abdanken

abzocken:

Synoniemen voor "abzocken":

aufs Kreuz legen; abziehen; ausnehmen; ausweiden; betrügen; hereinlegen; hinters Licht führen; lackmeiern; leimen; linken; prellen; täuschen; über den Löffel barbieren; über den Tisch ziehen; übers Ohr hauen

Wiktionary: abzocken

abzocken

verb

Deutschland, Schweiz; salopp: jemandem etwas mit List und Hinterhältigkeit beziehungsweise in betrügerischer Weise abnehmen
- abzocken → bedraga; lura

Computer vertaling door derden: