Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. faktisch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor faktisch (Duits) in het Zweeds

faktisch:

faktisch bijvoeglijk naamwoord

  1. faktisch (wirklich; grundsätzlich; wahrhaftig; )
    de facto

Vertaal Matrix voor faktisch:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
de facto effektiv; essentiell; faktisch; grundlegend; grundsätzlich; sachlich; wahrhaftig; wesentlich; wirklich

Synoniemen voor "faktisch":


Wiktionary: faktisch

faktisch
adjective
  1. im Hinblick auf die Fakten, in der Art und Weise der Fakten, in Wirklichkeit, tatsächlich, wahrheitsgemäß, wirklich

Cross Translation:
FromToVia
faktisch aktiv effectif — Qui est réellement et de fait, qui produit un résultat réel.

Computer vertaling door derden: