Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
hart:
- högt; med hög röst; kraftig; våldsamt; hård; häftigt; kraftigt; hårt; rå; rått; hänsynslös; brutalt; hänsynslöst; omänskligt; ohörsam; ohörsamt; nära; förbittrat; bitter; bittet; bestialiskt; barbarisk; inhuman; inhumant; barbariskt; oundviklig; oundvikligt; kraftigt byggd; massivt; kraftigt byggt; öronbedövande; oregerligt; obehärskad; oregerlig; obehärskat; obalanserat; obärbar; obärbart
- Wiktionary:
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
-
hårt:
- rücksichtslos; unbarmherzig; herzlos; mitleidslos; hartherzig; unberührt; emotielos; streng; stark; herrisch; heftig; hitzig; feurig; schlimm; kräftig; erregt; gereizt; intensiv; hart; gewaltsam; inbrünstig; straff; fest; eisern; handfest; rauh; wild; grob; rüde; roh; brutal; unzart; schroff; gewalttätig; unsanft; haarig
Duits
Uitgebreide vertaling voor hart (Duits) in het Zweeds
hart:
-
hart (laut; schnell; fest; schwierig; streng; lauthals; steif; herb; kaltblütig; sauer; lautstark; lärmend; schrill; unsanft; tosend; gefühllos; hörbar; geräuschvoll)
-
hart (gewaltsam; heftig; stark; hitzig; feurig; schlimm; kräftig; erregt; gereizt; intensiv; inbrünstig)
-
hart (eisenhart; stahlhart; steinhart; eisenstark)
-
hart (anzüglich; heftig; gefühllos; grausam; grell; eckig; feurig; unmenschlich; barbarisch; grob; bissig; kantig; bestialisch; beißend; kaltblütig; geharnischt)
rå; rått; hänsynslös; brutalt; hänsynslöst; omänskligt; ohörsam; ohörsamt-
rå bijvoeglijk naamwoord
-
rått bijvoeglijk naamwoord
-
hänsynslös bijvoeglijk naamwoord
-
brutalt bijvoeglijk naamwoord
-
hänsynslöst bijvoeglijk naamwoord
-
omänskligt bijvoeglijk naamwoord
-
ohörsam bijvoeglijk naamwoord
-
ohörsamt bijvoeglijk naamwoord
-
-
hart (haarscharf)
-
hart (bitter entäuscht; verbittert; hell; wütend; wüst; roh; tüchtig; wild; öde; grell; heftig; bissig; rüde; rasend; grimmig; stürmisch; höllisch; schneidig; klirrend; tobend; schnippisch; haarig; gellend; beißend; geharnischt)
förbittrat; bitter; bittet-
förbittrat bijvoeglijk naamwoord
-
bitter bijvoeglijk naamwoord
-
bittet bijvoeglijk naamwoord
-
-
hart (unmenschlich; furchtbar; roh; grausam; herzlos; scharf; grob; wild; brutal; fürchterlich; entsetzlich; bestialisch; barbarisch; schauervoll; schrecklich; gewaltig; scheußlich; gräßlich; schaurig; grausig; abscheulich; grauenerregend; abscheuerregend)
bestialiskt; barbarisk; omänskligt; inhuman; inhumant; barbariskt-
bestialiskt bijvoeglijk naamwoord
-
barbarisk bijvoeglijk naamwoord
-
omänskligt bijvoeglijk naamwoord
-
inhuman bijvoeglijk naamwoord
-
inhumant bijvoeglijk naamwoord
-
barbariskt bijvoeglijk naamwoord
-
-
hart (unerbittlich; gnadenlos; rücksichtslos; herrisch; hartherzig; herrschsüchtig; unnachsichtig)
-
hart (robust; massiv; schwer; stark; kräftig; stabil; stramm; forsch; stämmig; klotzig)
kraftig; kraftigt byggd; massivt; kraftigt; kraftigt byggt-
kraftig bijvoeglijk naamwoord
-
kraftigt byggd bijvoeglijk naamwoord
-
massivt bijvoeglijk naamwoord
-
kraftigt bijvoeglijk naamwoord
-
kraftigt byggt bijvoeglijk naamwoord
-
-
hart (ohrenbetäubend; laut; schwierig; schrill; unsanft; eisenhart; streng; herb; eisern; gefühllos; hörbar; stahlhart; eisenstark)
öronbedövande-
öronbedövande bijvoeglijk naamwoord
-
-
hart (unbeherrscht; grimmig; hemmungslos; gellend; hell; scharf; grob; leidenschaftlich; grell; heftig; bewegt; stürmisch; hitzig; höllisch; jähzornig; temperamentvoll; klirrend; ungestüm; auffahrend)
oregerligt; obehärskad; oregerlig; obehärskat; obalanserat-
oregerligt bijvoeglijk naamwoord
-
obehärskad bijvoeglijk naamwoord
-
oregerlig bijvoeglijk naamwoord
-
obehärskat bijvoeglijk naamwoord
-
obalanserat bijvoeglijk naamwoord
-
-
hart (grimmig; bitter; heftig)
Vertaal Matrix voor hart:
Synoniemen voor "hart":
Wiktionary: hart
hart
Cross Translation:
adjective
-
von Muskeln: verkrampft, angespannt
- hart → hård
-
von Süßwasser: einen hohen Kalkgehalt aufweisend
-
übertragen: schwierig, schlimm oder unangenehm
-
mit großer Kraft
-
von Fakten: lückenlos und über alle Zweifel erhaben bewiesen
- hart → hård
-
nur mit großem Kraftaufwand verformbar
- hart → hård
-
nicht von Mitleid, Mitgefühl oder Barmherzigkeit geleitet - derart, dass es an Grausamkeit grenzt.
- hart → hård
Cross Translation:
Verwante vertalingen van hart
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor hart (Zweeds) in het Duits
hårt:
-
hårt (hård; kyligt; kallt; grymt; kallsinnigt; utan medlidande; grym)
rücksichtslos; unbarmherzig; herzlos; mitleidslos-
rücksichtslos bijvoeglijk naamwoord
-
unbarmherzig bijvoeglijk naamwoord
-
herzlos bijvoeglijk naamwoord
-
mitleidslos bijvoeglijk naamwoord
-
-
hårt (sträv; frånstötande; kärv; amper)
hartherzig; unberührt; emotielos-
hartherzig bijvoeglijk naamwoord
-
unberührt bijvoeglijk naamwoord
-
emotielos bijvoeglijk naamwoord
-
-
hårt (svårt; svår; strängt; oböjbart; sträng)
-
hårt (hård; häftigt; kraftigt; kraftig; våldsamt)
heftig; stark; hitzig; feurig; schlimm; kräftig; erregt; gereizt; intensiv; hart; gewaltsam; inbrünstig-
heftig bijvoeglijk naamwoord
-
stark bijvoeglijk naamwoord
-
hitzig bijvoeglijk naamwoord
-
feurig bijvoeglijk naamwoord
-
schlimm bijvoeglijk naamwoord
-
kräftig bijvoeglijk naamwoord
-
erregt bijvoeglijk naamwoord
-
gereizt bijvoeglijk naamwoord
-
intensiv bijvoeglijk naamwoord
-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
gewaltsam bijvoeglijk naamwoord
-
inbrünstig bijvoeglijk naamwoord
-
-
hårt (sträng; häftigt; strängt; svårt; häftig)
-
hårt (hårdhudad; hård; tufft; råbarkat; tuff; grovt; våldsamt; hårdhudat)
rauh; wild; grob; rüde; roh; brutal; unzart; gewaltsam; schroff; gewalttätig; unsanft; haarig-
rauh bijvoeglijk naamwoord
-
wild bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
rüde bijvoeglijk naamwoord
-
roh bijvoeglijk naamwoord
-
brutal bijvoeglijk naamwoord
-
unzart bijvoeglijk naamwoord
-
gewaltsam bijvoeglijk naamwoord
-
schroff bijvoeglijk naamwoord
-
gewalttätig bijvoeglijk naamwoord
-
unsanft bijvoeglijk naamwoord
-
haarig bijvoeglijk naamwoord
-