Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Spaziergang:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Spaziergang (Duits) in het Zweeds

Spaziergang:

Spaziergang [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Spaziergang (kleine Wanderung; Spazieren; Bummel)
    promenad; spatsertur; gångtur
  2. der Spaziergang (Rundgang; Runde)
    promenad; vandrins; strövande
  3. der Spaziergang (Fußwanderung)
    fotvandring; vandring

Vertaal Matrix voor Spaziergang:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fotvandring Fußwanderung; Spaziergang Fußwanderung
gångtur Bummel; Spazieren; Spaziergang; kleine Wanderung
promenad Bummel; Runde; Rundgang; Spazieren; Spaziergang; kleine Wanderung Promenade
spatsertur Bummel; Spazieren; Spaziergang; kleine Wanderung
strövande Runde; Rundgang; Spaziergang Abirrung; Abschweifen; Abschweifung
vandring Fußwanderung; Spaziergang Irrfahrt; Wanderfahrt; Wanderung
vandrins Runde; Rundgang; Spaziergang
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
strövande unstet

Synoniemen voor "Spaziergang":


Wiktionary: Spaziergang

Spaziergang
noun
  1. geruhsames Gehen zur Erholung

Cross Translation:
FromToVia
Spaziergang strövtåg stroll — wandering on foot
Spaziergang promenad; vandring walk — trip made by walking

Computer vertaling door derden: