Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gemüse:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gemüse (Duits) in het Zweeds

Gemüse:

Gemüse [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gemüse
    grönsak
  2. Gemüse (Mus; Haché; Rest; Happen; Brei)
    tugga; mosad mat

Vertaal Matrix voor Gemüse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grönsak Gemüse
mosad mat Brei; Gemüse; Haché; Happen; Mus; Rest
tugga Brei; Gemüse; Haché; Happen; Mus; Rest Bissen; Biß; Happen; Knacks
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tugga Tabak kauen; kauen; priemen

Synoniemen voor "Gemüse":


Wiktionary: Gemüse

Gemüse
noun
  1. essbare Pflanzenteile krautiger, wild wachsender oder in Kultur genommener Gewächse, Gerichte und Speisen aus diesen Pflanzenteilen; ein Lebensmittel, ein Nahrungsmittel

Cross Translation:
FromToVia
Gemüse grönsak vegetable — a plant raised for some edible part of it
Gemüse grönsak légume — végétal considéré comme aliment

Computer vertaling door derden: