Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
fortschicken:
-
Wiktionary:
fortschicken → avvisa, skicka iväg -
Synoniemen voor "fortschicken":
abblitzen lassen; abfertigen; ablehnen; abweisen; abwimmeln; ausschlagen; die kalte Schulter zeigen; eine Abfuhr erteilen; eine Absage erteilen; einen Korb geben; in die Wüste schicken; verschmähen; von sich weisen; wegschicken; wegweisen; zur Hölle schicken; zurückschlagen; zurückstoßen; zurücktreiben; zurückweisen
abkommandieren; abordnen; aussenden; beordern; delegieren; deputieren; entsenden; schicken
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor fortschicken (Duits) in het Zweeds
fortschicken: (*Woord en zin splitter gebruikt)
fortschicken:
Synoniemen voor "fortschicken":
Wiktionary: fortschicken
fortschicken
verb
-
jemanden nicht empfangen, ihn wieder weggehen lassen
- fortschicken → avvisa; skicka iväg
-
jemanden zu einem anderen Ort entsenden, um etwas zu erledigen oder abholen
- fortschicken → skicka iväg