Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: aufbäumen

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: aufbäumen

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

aufbäumen:
- Wiktionary:
  aufbäumen → resa sig
- Synoniemen voor "aufbäumen":
  auflehnen

Duits

Uitgebreide vertaling voor aufbäumen (Duits) in het Zweeds

Spelling Suggesties voor: aufbäumen

aufräumen; aufwärmen; Aufräumen; ausräumen; Aufwärmen; aufbauen; abräumen; aufbahren; aufbauend; aufbacken

aufbäumen:

Synoniemen voor "aufbäumen":

auflehnen

Wiktionary: aufbäumen

aufbäumen

verb

sich den eigenen Körper schnell oder langsam aufrichten
- aufbäumen → resa sig

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van aufbäumen

sich aufbäumen