Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Beleidigung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Beleidigung (Duits) in het Zweeds

Beleidigung:

Beleidigung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Beleidigung (Beschimpfung; Verhöhnung; Schmähung)
    hån; gäckeri
    • hån [-ett] zelfstandig naamwoord
    • gäckeri [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Beleidigung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gäckeri Beleidigung; Beschimpfung; Schmähung; Verhöhnung Gespött; Spott; Spöttelei; Spötterei
hån Beleidigung; Beschimpfung; Schmähung; Verhöhnung Bitterkeit; Gejohle; Gespött; Hohn; Hohngelächter; Johlen; Lästerung; Schande; Schmähung; Schärfe; Spott; Spöttelei; Spötterei; Verachtung; Verhöhnung; Verleumdung; Verspottung

Synoniemen voor "Beleidigung":


Wiktionary: Beleidigung

Beleidigung
noun
  1. deutsches Strafrecht: nach § 185 StGB strafbare vorsätzliche Kundgabe der Missachtung oder Nichtachtung einer (natürlichen oder juristischen) Person, wodurch deren Ehre (Wert, der ihr aufgrund der Personenwürde und dem sittlich-sozialen Verhalten zukommt) verletzt wird
  2. beleidigende Äußerung oder Handlung
  3. jede Verletzung der persönlichen Ehre eines anderen

Cross Translation:
FromToVia
Beleidigung förolämpning insult — action or speech deliberately intended to be rude
Beleidigung förolämpning belediging — een krenking van iemands gevoel van eer of eigenwaarde
Beleidigung förolämpning; förnärmelse affrontoutrage fait en face, soit en paroles, être en action.
Beleidigung förolämpning; förnärmelse injure — archaïque|fr injustice.

Computer vertaling door derden: