Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Abgabe

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Abgabe

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Abgabe:
- skatter; skatt; taxering; dos; dosis; överlämning
Wiktionary:
- Abgabe → förlust av, passning, inlämning, avlämning, skatt, avgift
- Abgabe → donation, skatt, taxa, tribut

Duits

Uitgebreide vertaling voor Abgabe (Duits) in het Zweeds

Abgabe:

Abgabe [die ~] zelfstandig naamwoord

die Abgabe (Steuer; Taxe; Gebühr)
skatter; skatt; taxering
- skatter zelfstandig naamwoord
- skatt [-en] zelfstandig naamwoord
- taxering [-en] zelfstandig naamwoord
die Abgabe (Dosis; Portion; Dose; Gabe)
dos; dosis
- dos [-en] zelfstandig naamwoord
- dosis zelfstandig naamwoord
die Abgabe (Ablieferung; Einlieferung; Ausgabe)
överlämning
- överlämning [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abgabe:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dos	Abgabe; Dose; Dosis; Gabe; Portion	Anzahl; Dosierung; Menge; Quantität; Quantum; Zahl
dosis	Abgabe; Dose; Dosis; Gabe; Portion	Dosierung
skatt	Abgabe; Gebühr; Steuer; Taxe	Geliebte; Herzchen; Liebste; Pflicht; Schatz; Schätzchen; Steuer; Steuern; Süße; liebes Kind
skatter	Abgabe; Gebühr; Steuer; Taxe	Schatzmeister; Stadtkämmerer
taxering	Abgabe; Gebühr; Steuer; Taxe	Bewertung; Einschätzung; Schätzung; Steuerveranlagung; Taxation; Taxierung; Wertung
överlämning	Abgabe; Ablieferung; Ausgabe; Einlieferung

Synoniemen voor "Abgabe":

Steuer; Zoll
Gebühr; Preis; Taxe
Aufschlag; Aufwand; Ertrag; Verzinsung; Zins

Wiktionary: Abgabe

Abgabe

noun

Sport: Weitergabe eines Balles
- Abgabe → förlust av
Physik: Weitergabe von Strahlen oder Stoffen
- Abgabe → passning
Hinterlegen von Erklärungen, Absichten, Stimmen
- Abgabe → inlämning; avlämning
Hinterlegen von Stoffen (bei Sammelstellen oder Verkaufsstellen)
- Abgabe → inlämning; avlämning
Zahlungen an Behörden
- Abgabe → skatt; avgift

Cross Translation:

From	To	Via
• Abgabe	→ donation	↔ donation — a voluntary gift or contribution for a specific cause
• Abgabe	→ skatt; taxa; tribut	↔ impôt — charge public, droit imposer sur certaines choses.
• Abgabe	→ taxa; tribut	↔ taxe — (vieilli) fixation faite officiellement du prix des denrées, des frais de justice, du port des lettres, etc.