Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Apparatur

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Apparatur

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Apparatur:
- apparatur; utrustning; apparat; maskin

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

apparatur:
- Apparatur; Gerät; Apparat

Duits

Uitgebreide vertaling voor Apparatur (Duits) in het Zweeds

Apparatur:

Apparatur [die ~] zelfstandig naamwoord

die Apparatur (Gerät; Apparat)
apparatur; utrustning
- apparatur [-en] zelfstandig naamwoord
- utrustning [-en] zelfstandig naamwoord
die Apparatur (Apparat)
apparat; maskin
- apparat [-en] zelfstandig naamwoord
- maskin [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Apparatur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
apparat	Apparat; Apparatur	Modeartikel; Neuigkeit
apparatur	Apparat; Apparatur; Gerät
maskin	Apparat; Apparatur	Maschine
utrustning	Apparat; Apparatur; Gerät	Arbeitsgerät; Aufrüstung; Ausrüstung; Ausrüstungsgegenstände; Ausrüstungsstück; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Ausstattungsstück; Bewaffnung; Gerät; Girlande; Handwerkzeug; Joch; Verzierung; Werkzeug; Zierde

Synoniemen voor "Apparatur":

Ausrüstung; Ausstattung; Equipment; Gadget; Gerätschaft; Rüstzeug; Utensilien
Apparat; Gerät; Vorrichtung; nicht lebendes Objekt; unbelebtes Objekt
Hilfsgerät; Hilfsmittel; Hilfsvorrichtung; Apparat; Gerät; Gerätschaft; Vorrichtung
Aggregat; Anlage; Automat; Maschine

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Apparatur (Zweeds) in het Duits

apparatur:

apparatur [-en] zelfstandig naamwoord

apparatur (utrustning)
die Apparatur; Gerät; der Apparat
- Apparatur [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gerät [das ~] zelfstandig naamwoord
- Apparat [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor apparatur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Apparat	apparatur; utrustning	apparat; bruksartikel; bruksvara; maskin
Apparatur	apparatur; utrustning	apparat; maskin
Gerät	apparatur; utrustning	artikel; enhet; handverktyg; hjälpmedel; maskineri; mekanism; mobiltelefon; punkt; utrustning; verktyg

Synoniemen voor "apparatur":

anordning; apparat