Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Atom:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. atom:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Atom (Duits) in het Zweeds

Atom:

Atom [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Atom
    atom
    • atom [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Atom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atom Atom

Wiktionary: Atom

Atom
noun
  1. kleinstes, nicht mehr chemisch weiter teilbares Teilchen mit ausgeglichener elektrischer Ladung

Cross Translation:
FromToVia
Atom atom atom — historical: theoretical particle of matter
Atom atom atom — physics: smallest possible amount of matter retaining its chemical properties
Atom atom atomic — of, or employing nuclear energy or processes
Atom atom atome — chimie|fr physique|fr composant de la matière, plus petite partie d'un corps simple pouvant se combiner avec une autre.



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Atom (Zweeds) in het Duits

atom:

atom [-en] zelfstandig naamwoord

  1. atom
    Atom
    • Atom [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor atom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Atom atom

Wiktionary: atom

atom
noun
  1. kleinstes, nicht mehr chemisch weiter teilbares Teilchen mit ausgeglichener elektrischer Ladung

Cross Translation:
FromToVia
atom Atom atom — historical: theoretical particle of matter
atom Atom atom — physics: smallest possible amount of matter retaining its chemical properties
atom atomar; Atom atomic — of, or employing nuclear energy or processes
atom Atom atome — chimie|fr physique|fr composant de la matière, plus petite partie d'un corps simple pouvant se combiner avec une autre.