Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Ausflucht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausflucht (Duits) in het Zweeds

Ausflucht:

Ausflucht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ausflucht (Ausrede; Entschuldigung)
    ursäkt; undanflykt; bortförklaring

Vertaal Matrix voor Ausflucht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bortförklaring Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung
undanflykt Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung Hinterziehung; Umgehung
ursäkt Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung Beschönigung; Entschuldigung; Erbarmen; Gnade; Justifikation; Pardon; Rechtfertigung; Vergebung; Verzeihung

Synoniemen voor "Ausflucht":


Wiktionary: Ausflucht

Ausflucht
noun
  1. meist Plural: eine faule Ausrede, durchsichtige, nicht ganz ernst zu nehmende Entschuldigung
  2. Imkerei: Himmelsrichtung, nach der die Einflugloch und Ausflugloch der Bienenstock ausgerichtet sind

Cross Translation:
FromToVia
Ausflucht kryphål loophole — method of escape
Ausflucht förevändning; sken prétexte — Cause simulée, supposée.