Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Ausgeburt

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Ausgeburt

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Ausgeburt:
- Wiktionary:
  Ausgeburt → avföda, foster

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausgeburt (Duits) in het Zweeds

Ausgeburt: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

aus: färdigt; avslutat; fullständig; fullständigt; avslutad; utanför; ute
Geburt: barnfödelse; befrielse

Wiktionary: Ausgeburt

Ausgeburt

noun

abwertend, mit Genitiv: meist schlechtes (neues, junges) Erzeugnis von etwas
- Ausgeburt → avföda; foster