Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Beilage:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Beilage (Duits) in het Zweeds

Beilage:

Beilage [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Beilage (Anlage)
    bilaga; inlägg
    • bilaga [-en] zelfstandig naamwoord
    • inlägg [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. die Beilage
    tillbehör till huvudrätten; assiett; mellanrätt

Vertaal Matrix voor Beilage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assiett Beilage Untertasse
bilaga Anlage; Beilage Anlage; Einlegeblatt; Einschließung; Ergänzung; Erweiterung; Nachtrag
inlägg Anlage; Beilage Einlage; Einsatz; Einsatzstück
mellanrätt Beilage Zwischengericht
tillbehör till huvudrätten Beilage

Synoniemen voor "Beilage":


Wiktionary: Beilage

Beilage
noun
  1. einem Brief oder einer Akte beigefügte Teile
  2. einer Zeitung oder Zeitschrift beigegebene Drucksache
  3. Speise, welche zur Ergänzung anderer Speisen einer Mahlzeit gereicht wird, im überwiegenden Fall vegetarisch

Cross Translation:
FromToVia
Beilage bihang appendice — Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.