Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Berechtigung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Berechtigung (Duits) in het Zweeds

Berechtigung:

Berechtigung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Berechtigung (Gewohnheitsrecht; Recht; Anspruch; Ungeschriebenes Gesetz)
    sedvänja; oskriven lag
  2. die Berechtigung (Berechtigtheit)
    rättighet
  3. die Berechtigung (Preisliste; Fortschritt; Fahrpreis; )
    prislista
  4. die Berechtigung

Vertaal Matrix voor Berechtigung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oskriven lag Anspruch; Berechtigung; Gewohnheitsrecht; Recht; Ungeschriebenes Gesetz Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Sitte; Tradition; Volksbrauch; Volkssitte
prislista Anspruch; Antrag; Berechtigung; Einforderung; Entgeld; Erhebung; Fahrpreis; Forderung; Fortgang; Fortschritt; Gebühr; Gebühren; Gehalt; Gehälter; Hebung; Preisliste Preisliste; Preistafel; Tarif; Zoll
rättighet Berechtigtheit; Berechtigung Bevorrechtung
sedvänja Anspruch; Berechtigung; Gewohnheitsrecht; Recht; Ungeschriebenes Gesetz Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Sitte; Tradition; Volksbrauch; Volkssitte
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
behörighet Berechtigung Zustimmung

Synoniemen voor "Berechtigung":


Wiktionary: Berechtigung


Cross Translation:
FromToVia
Berechtigung anspråk entitlement — the right to have something