Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Betroffenheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Betroffenheit (Duits) in het Zweeds

Betroffenheit:

Betroffenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Betroffenheit (Konsternation)
    bestörtning; häpnad

Vertaal Matrix voor Betroffenheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestörtning Betroffenheit; Konsternation Abscheu; Bestürztheit; Bestürzung; Entsetzen; Furcht; Niedergeschlagenheit; Schreck
häpnad Betroffenheit; Konsternation Befremdung; Erstaunen; Staunen; Verwunderung

Synoniemen voor "Betroffenheit":


Wiktionary: Betroffenheit

Betroffenheit
noun
  1. meist Singular: das Betroffensein, die Bestürzung