Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Bube:
  2. Buße:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bube (Duits) in het Zweeds

Bube:

Bube [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bube (Knabe; Kleine)
    baby pojke
  2. der Bube (Bursche; Knirps; Kerlchen)
    kille; gosse; liten pojke

Vertaal Matrix voor Bube:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baby pojke Bube; Kleine; Knabe
gosse Bube; Bursche; Kerlchen; Knirps Bursche; Freundin; Geliebte; Genossin; Herzfreundin; Junker; Jüngling; Kauz; Liebste; Vogel; jungeMann
kille Bube; Bursche; Kerlchen; Knirps Gör; Kauz; Kerl; Kerlchen; Mann; Typ; Vogel
liten pojke Bube; Bursche; Kerlchen; Knirps

Synoniemen voor "Bube":


Wiktionary: Bube

Bube
noun
  1. Spielkarte des französischen Kartenblattes
  2. abwertend: ein Schurke oder frecher Junge
  3. männliches Kind

Cross Translation:
FromToVia
Bube pojke boy — young male
Bube knekt jack — playing card
Bube knekt knave — playing card
Bube knekt boer — speelkaart

Buße:

Buße [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Buße (Geldbuße; Geldstrafe; Strafstoß; )
    böter; bötesstraff
  2. die Buße
    botgöring
  3. die Buße (Bussestrafe; Pönitenz; Prüfung; )
    bot; prövning; botgöring
    • bot [-en] zelfstandig naamwoord
    • prövning [-en] zelfstandig naamwoord
    • botgöring [-en] zelfstandig naamwoord
  4. die Buße (Geldbuße)
    böter
    • böter zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Buße:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bot Bussestrafe; Buße; Feuerprobe; Genugtuung; Prüfung; Pönitenz; Sühne; Sühnung; Versuchung Besserung; Genesung; Gesundung; Heilung
botgöring Bussestrafe; Buße; Feuerprobe; Genugtuung; Prüfung; Pönitenz; Sühne; Sühnung; Versuchung
böter Buße; Geldbuße; Geldstrafe; Strafe; Strafmandat; Strafstoß; Sühne; Zollstrafe Bußgeld; Büßen; Geldstrafe; Knöllchen; Strafe; Strafzettel
bötesstraff Buße; Geldbuße; Geldstrafe; Strafe; Strafmandat; Strafstoß; Sühne; Zollstrafe
prövning Bussestrafe; Buße; Feuerprobe; Genugtuung; Prüfung; Pönitenz; Sühne; Sühnung; Versuchung Aburteilung; Heimsuchung; Prüfung

Synoniemen voor "Buße":


Wiktionary: Buße

Buße
  1. abstrakt, religiös: Umkehr des Menschen zu Gott, von dem er sich durch die Sünde entfernt hat
  2. abstrakt, juristisch: rechtliche Sanktion gegenüber einer Verfehlung
  3. konkret, veraltet: Besserung