Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Ehepaar

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Ehepaar

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Ehepaar:
- Wiktionary:
  Ehepaar → äkta makar, gift par
- Synoniemen voor "Ehepaar":
  Eheleute; Duo; Gespann; Liebespaar; Paar; Pärchen; zwei Menschen

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ehepaar (Duits) in het Zweeds

Ehepaar: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

Ehepaar:

Synoniemen voor "Ehepaar":

Eheleute; Duo; Gespann; Liebespaar; Paar; Pärchen; zwei Menschen

Wiktionary: Ehepaar

Ehepaar

noun

verheiratetes Paar
- Ehepaar → äkta makar; gift par