Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Geflügel

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Geflügel

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Geflügel:
- fjäderfä; fågel; höns
Wiktionary:
- Geflügel → ängel, fjäderdräkt, fjädervilt, fågel, fjäderfä
- Geflügel → fjäderfä

Duits

Uitgebreide vertaling voor Geflügel (Duits) in het Zweeds

Geflügel:

Geflügel [das ~] zelfstandig naamwoord

Geflügel (Hühner)
fjäderfä; fågel; höns
- fjäderfä [-ett] zelfstandig naamwoord
- fågel [-en] zelfstandig naamwoord
- höns [-ett] zelfstandig naamwoord
Geflügel (Federvieh)
höns; fjäderfä
- höns [-ett] zelfstandig naamwoord
- fjäderfä [-ett] zelfstandig naamwoord
Geflügel
fjäderfä
- fjäderfä [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Geflügel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fjäderfä	Federvieh; Geflügel; Hühner
fågel	Geflügel; Hühner	Vogel
höns	Federvieh; Geflügel; Hühner	Poulet

Wiktionary: Geflügel

Geflügel

noun

veraltet: Engel
- Geflügel → ängel
veraltet: Flügel, Gefieder
- Geflügel → fjäderdräkt
Vogel als Jagdwild
- Geflügel → fjädervilt
das Fleisch der als Nutztiere gehaltenen Vögel
- Geflügel → fågel
auch im Plural (oft bezüglich verschiedener Arten): Vogel als landwirtschaftliche Nutztiere und als Haustiere
- Geflügel → fjäderfä

Cross Translation:

From	To	Via
• Geflügel	→ fjäderfä	↔ poultry — bird(s)
• Geflügel	→ fjäderfä	↔ volaille — Ensemble des oiseaux qu’on nourrit ordinairement dans une basse-cour, et principalement des poules, poulets et chapons.