Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gefolge:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gefolge (Duits) in het Zweeds

Gefolge:

Gefolge [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gefolge (Hofhaltung; Ergebnis; Folge; )
    kungligt hushåll; hov
  2. Gefolge
    efterdyningar; efterverkningar
  3. Gefolge (Schleppe; Zug; Troß; Schleppzug; Schleppnetz)
    tåg; släptåg
    • tåg [-ett] zelfstandig naamwoord
    • släptåg [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gefolge:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
efterdyningar Gefolge
efterverkningar Gefolge
hov Auswirkung; Ergebnis; Folge; Gefolge; Hofgefolge; Hofhaltung; Hofstaat; Konsequenz; Troß Hobel; Hofstaat; Huf; Hufeisen; Huflattich
kungligt hushåll Auswirkung; Ergebnis; Folge; Gefolge; Hofgefolge; Hofhaltung; Hofstaat; Konsequenz; Troß
släptåg Gefolge; Schleppe; Schleppnetz; Schleppzug; Troß; Zug Schlepptaue; Schlepptrosse
tåg Gefolge; Schleppe; Schleppnetz; Schleppzug; Troß; Zug Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Kabel; Pracht; Prozession; Schiffskabel; Zug; Zugabteil; Zuggarnitur

Synoniemen voor "Gefolge":


Wiktionary: Gefolge

Gefolge
noun
  1. eine Folge, Konsequenz eines anderen Ereignisses
  2. eine Gruppe von Personen, die sich einer wichtigen Persönlichkeit anschließen und dieser dienen

Cross Translation:
FromToVia
Gefolge följe entourage — retinue of attendants, associates or followers