Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Gegenwart

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Gegenwart

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Gegenwart:
- nutid; bevittning; i närvarande av
Wiktionary:
- Gegenwart → presens, närvaro, samtid, nutid
- Gegenwart → nu, nutid, närvaro

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gegenwart (Duits) in het Zweeds

Gegenwart:

Gegenwart [die ~] zelfstandig naamwoord

die Gegenwart
nutid
- nutid [-en] zelfstandig naamwoord
die Gegenwart (Beisein; Anwesenheit)
bevittning; i närvarande av
- bevittning zelfstandig naamwoord
- i närvarande av zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gegenwart:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bevittning	Anwesenheit; Beisein; Gegenwart
i närvarande av	Anwesenheit; Beisein; Gegenwart
nutid	Gegenwart

Synoniemen voor "Gegenwart":

Anwesenheit; Beisein; Dasein; Präsenz
Gegenwartsform; Präsens; Tempus; Zeit; Zeitform
Jetzt

Wiktionary: Gegenwart

Gegenwart

noun

Linguistik: deutsche Bezeichnung für Präsens; eine Zeitform von Verben, die aktuelles Geschehen anzeigt
- Gegenwart → presens
das räumliche Anwesendsein im hier und jetzt (zum Beispiel die Anwesenheit einer Person)
- Gegenwart → närvaro
das zeitliche Jetzt zwischen der Vergangenheit und der Zukunft
- Gegenwart → samtid; nutid

Cross Translation:

From	To	Via
• Gegenwart	→ nu; nutid	↔ present — current time
• Gegenwart	→ närvaro	↔ présence — existence d’une personne dans un lieu donner.

Verwante vertalingen van Gegenwart

in Gegenwart