Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gewürz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gewürz (Duits) in het Zweeds

Gewürz:

Gewürz [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gewürz (Würze)
    krydda
    • krydda [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gewürz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
krydda Gewürz; Würze Würze
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
krydda würzen

Synoniemen voor "Gewürz":


Wiktionary: Gewürz

Gewürz
noun
  1. Pflanzenteile (besonders von Kraut), die gemahlen oder ganz einer Speise beigemengt werden, um ihren Geschmack zu verbessern

Cross Translation:
FromToVia
Gewürz krydda spice — plant matter used to season or flavour food