Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Grammatik

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Grammatik

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Grammatik:
- grammatik; språklära
Wiktionary:
- Grammatik → grammatik
- Grammatik → grammatik, språklära, grammatikbok, grammatika

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

grammatik:
- Grammatik; Sprachlehre; Sprachlehrbuch; Lehrbuch; Lehrbuch für die Sprache
Wiktionary:
- grammatik → Grammatik
- grammatik → Grammatik, Grammatiktheorie, Syntax, Sprachlehre

Duits

Uitgebreide vertaling voor Grammatik (Duits) in het Zweeds

Grammatik:

Grammatik [die ~] zelfstandig naamwoord

die Grammatik (Sprachlehre)
grammatik; språklära
- grammatik [-en] zelfstandig naamwoord
- språklära zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Grammatik:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grammatik	Grammatik; Sprachlehre	Lehrbuch; Lehrbuch für die Sprache; Sprachlehrbuch
språklära	Grammatik; Sprachlehre

Synoniemen voor "Grammatik":

Satzbau; Satzstruktur; Syntax

Wiktionary: Grammatik

Grammatik

noun

Vorschrift, wie eine Sprache zu gebrauchen ist
- Grammatik → grammatik
Beschreibung einer Grammatik^{[1], [2]}
- Grammatik → grammatik
das sprachliche Wissen mit seinen Regeln und dem Lexikon
- Grammatik → grammatik
das Regelsystem einer Sprache
- Grammatik → grammatik

Cross Translation:

From	To	Via
• Grammatik	→ grammatik	↔ grammar — rules for speaking and writing a language
• Grammatik	→ grammatik	↔ grammar — study of internal structure and use of words
• Grammatik	→ grammatik	↔ grammar — in computing: formal system specifying the syntax of a language
• Grammatik	→ språklära; grammatikbok; grammatik	↔ grammar — book describing grammar
• Grammatik	→ grammatik; språklära	↔ spraakkunst — een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal
• Grammatik	→ grammatik	↔ grammatica — een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal.
• Grammatik	→ grammatik; grammatika; språklära	↔ grammaire — Règle d’une langue

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Grammatik (Zweeds) in het Duits

grammatik:

grammatik [-en] zelfstandig naamwoord

grammatik (språklära)
die Grammatik; die Sprachlehre
- Grammatik [die ~] zelfstandig naamwoord
- Sprachlehre [die ~] zelfstandig naamwoord
grammatik
Sprachlehrbuch; Lehrbuch; Lehrbuch für die Sprache
- Sprachlehrbuch [das ~] zelfstandig naamwoord
- Lehrbuch [das ~] zelfstandig naamwoord
- Lehrbuch für die Sprache [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor grammatik:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Grammatik	grammatik; språklära
Lehrbuch	grammatik	lärobok; textbok
Lehrbuch für die Sprache	grammatik
Sprachlehrbuch	grammatik
Sprachlehre	grammatik; språklära

Synoniemen voor "grammatik":

satslära

Wiktionary: grammatik

grammatik

noun

Vorschrift, wie eine Sprache zu gebrauchen ist
- Grammatik → grammatik
Beschreibung einer Grammatik^{[1], [2]}
- Grammatik → grammatik
das sprachliche Wissen mit seinen Regeln und dem Lexikon
- Grammatik → grammatik
das Regelsystem einer Sprache
- Grammatik → grammatik

Cross Translation:

From	To	Via
• grammatik	→ Grammatik	↔ grammar — rules for speaking and writing a language
• grammatik	→ Grammatik	↔ grammar — book describing grammar
• grammatik	→ Grammatik; Grammatiktheorie	↔ grammar — study of internal structure and use of words
• grammatik	→ Grammatik	↔ grammar — in computing: formal system specifying the syntax of a language
• grammatik	→ Syntax	↔ syntax — set of rules that govern how words are combined
• grammatik	→ Syntax; Grammatiktheorie	↔ syntax — study of the structure of phrases and sentences
• grammatik	→ Sprachlehre; Grammatik	↔ spraakkunst — een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal
• grammatik	→ Grammatik	↔ grammatica — een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal.
• grammatik	→ Grammatik; Sprachlehre	↔ grammaire — Règle d’une langue