Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Hagel:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. Hagel:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hagel (Duits) in het Zweeds

Hagel:

Hagel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hagel (Hagelkorn; Graupel)
    hagelkorn

Vertaal Matrix voor Hagel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hagelkorn Graupel; Hagel; Hagelkorn

Synoniemen voor "Hagel":


Wiktionary: Hagel

Hagel
noun
  1. Jägersprache: grobes Schrot
  2. übertragen: eine Menge (meist schlechter) Dinge (wie Geschosse, Vorwürfe), die etwas oder jemanden treffen
  3. aus meist kleinen Eisklumpen bestehender Niederschlag

Cross Translation:
FromToVia
Hagel hagel hail — balls of ice
Hagel hagel hagel — bolvormig ijs dat als neerslag uit de hemel valt
Hagel hagel grêlepluie qui tomber sous forme de petits blocs de glace.



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Hagel (Zweeds) in het Duits

Verwante vertalingen van Hagel