Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Hauptsache:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hauptsache (Duits) in het Zweeds

Hauptsache:

Hauptsache [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Hauptsache
    viktigaste punkten; huvudsaken; huvudpunkten
  2. die Hauptsache (Hauptpunkt)
    huvudsaken; huvudpunkten

Vertaal Matrix voor Hauptsache:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huvudpunkten Hauptpunkt; Hauptsache
huvudsaken Hauptpunkt; Hauptsache Ausgangspunkt; Domäne; Grundgedanke; Hauptachse; Hauptgedanke
viktigaste punkten Hauptsache

Synoniemen voor "Hauptsache":

  • Eigentliche; Wesentliche; das A und O; der springende Punkt; Essenz; Grundgedanke; Hauptgehalt; Kernstück; Quiddität; Substanz; Wesen
  • Angelpunkt; des Pudels Kern; Dreh- und Angelpunkt; Drehpunkt; Hauptgegenstand; Herzstück; Kern; Kernpunkt; Schlüsselbereich; Zentrum

Wiktionary: Hauptsache

Hauptsache
noun
  1. das Wichtigste; das Entscheidende; das, worum es am meisten geht