Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Hospiz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hospiz (Duits) in het Zweeds

Hospiz:

Hospiz [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Hospiz (Krankenhaus; Hospital; Spital; Lazarett)
    sjukhus
    • sjukhus [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. Hospiz (Übergangshaus)
    rivningshus; tillfällig tillflykt

Vertaal Matrix voor Hospiz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rivningshus Hospiz; Übergangshaus
sjukhus Hospital; Hospiz; Krankenhaus; Lazarett; Spital Klinik
tillfällig tillflykt Hospiz; Übergangshaus

Synoniemen voor "Hospiz":


Wiktionary: Hospiz

Hospiz
noun
  1. im Alpenraum ein Gasthaus für Bergwanderer
  2. Pflegeheim für sterbenskranke Menschen