Duits

Uitgebreide vertaling voor Inventar (Duits) in het Zweeds

Inventar:

Inventar [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Inventar
    inventarium; lösegendomsförteckning
  2. Inventar (Sachen; Dinge; Dinger; )
    artiklar; grejor; saker
  3. Inventar (Mobiliar; Hausrat; Eigentum; )
  4. Inventar (Bestand)
    lager
    • lager [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Inventar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
artiklar Besitztümer; Dinge; Dinger; Güter; Inventar; Sachen; Zeug Artikel; Handelsware; Kaufware
grejor Besitztümer; Dinge; Dinger; Güter; Inventar; Sachen; Zeug Besitztümer; Güter; Kleider; Kleidung; Zeug
inventarium Inventar
lager Bestand; Inventar Anfuhr; Belag; Bestand; Deponie; Depot; Depots; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Güterschuppen; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerhäuser; Lagerpaltz; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Magazine; Niederlage; Sammelplatz; Schicht; Schäfte; Speicher; Vorratslager; Warenbestand; Warenhaus; Warenlager; Zufuhr
lösegendomsförteckning Inventar
möbler och husgeråd Besitz; Besitztum; Bestand; Eigentum; Habe; Hausmobiliar; Hausrat; Inventar; Mobiliar
saker Besitztümer; Dinge; Dinger; Güter; Inventar; Sachen; Zeug Besitztümer; Güter
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
lager Aufbewahrungsort

Synoniemen voor "Inventar":

  • Einrichtungsgegenstand; nicht lebendes Objekt; unbelebtes Objekt
  • Bestand; Bestandsverzeichnis; Lagerbestand

Wiktionary: Inventar

Inventar
noun
  1. Liste/Verzeichnis zu [1, 2]
  2. Menge der Gegenstände einer bestimmten Art
  3. alle zu einer Einrichtung, Organisation, einem Betrieb gehörenden Gegenstände

Cross Translation:
FromToVia
Inventar lager; inventarier inventory — stock of an item on hand at a particular location or business
Inventar inventarieförteckning; lagersaldo; inventering inventory — detailed list of all of the items on hand

Verwante vertalingen van Inventar