Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Juli:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. juli:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Juli (Duits) in het Zweeds

Juli:

Juli [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Juli (Heumonat; Erntemonat)
    juli; högsommarmånad; hömånad

Vertaal Matrix voor Juli:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
högsommarmånad Erntemonat; Heumonat; Juli
hömånad Erntemonat; Heumonat; Juli
juli Erntemonat; Heumonat; Juli

Synoniemen voor "Juli":

  • Julei; siebenter Monat des Jahres; Jahreszwölftel; Monat

Wiktionary: Juli

Juli
noun
  1. der siebte Monat im Jahr

Cross Translation:
FromToVia
Juli juli July — seventh month of the Gregorian calendar
Juli juli juilletseptième mois de l’année. Il compte trente et un jours.



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Juli (Zweeds) in het Duits

juli:

juli zelfstandig naamwoord

  1. juli (hömånad; högsommarmånad)
    der Juli; der Erntemonat; der Heumonat
    • Juli [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Erntemonat [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Heumonat [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor juli:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Erntemonat högsommarmånad; hömånad; juli
Heumonat högsommarmånad; hömånad; juli
Juli högsommarmånad; hömånad; juli

Wiktionary: juli

juli
noun
  1. der siebte Monat im Jahr

Cross Translation:
FromToVia
juli Juli; Heuert July — seventh month of the Gregorian calendar
juli Juli juilletseptième mois de l’année. Il compte trente et un jours.