Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Kacke

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Kacke

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kacke:
  2. kacken:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kacke (Duits) in het Zweeds

Kacke:

Kacke [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kacke (Pup; Schmutz; Kot; )
    skit; lort
    • skit [-en] zelfstandig naamwoord
    • lort [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Kacke (Fäkalien; Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Kot)
    avföringar; bajs; exkrementer; skit

Vertaal Matrix voor Kacke:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avföringar Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot
bajs Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot
exkrementer Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot
lort Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz
skit Ausscheidung; Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz Ablagerung; Bodensatz; Dung; Dünger; Giftnudel; Hefe; Jauche; Kot; Mist; Niederschlag; Scheiße; Schlacke; Schlamm
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skit entsetzlich; furchtbar; fürchterlich; gewaltig; grauenerregend; grausig; gräßlich; jammervoll; mörderisch; schauderhaft; scheiße; scheußlich; schrecken erregend; schrecklich; schändlich; teuflisch; tierisch; verteufelt

Synoniemen voor "Kacke":


Wiktionary: Kacke

Kacke
noun
  1. als Schimpfwort bzw. Fluch verwendeter fäkalsprachlicher Ausdruck
Cross Translation:
FromToVia
• Kacke → bajs ↔ poo — faecal matter
• Kacke → skit; bajs ↔ shit — solid excretory product evacuated from the bowel

Kacke!:


Synoniemen voor "Kacke!":

  • Mist!; Scheibenhonig; Scheibenkleister; Scheiße!; Verdammt nochmal!

kacken:

kacken werkwoord (kacke, kackst, kackt, kackte, kacktet, gekackt)

  1. kacken (scheißen)
    skita; strunta
    • skita werkwoord (skiter, sket, skitit)
    • strunta werkwoord (struntar, struntade, struntat)

Conjugations for kacken:

Präsens
  1. kacke
  2. kackst
  3. kackt
  4. kacken
  5. kackt
  6. kacken
Imperfekt
  1. kackte
  2. kacktest
  3. kackte
  4. kackten
  5. kacktet
  6. kackten
Perfekt
  1. habe gekackt
  2. hast gekackt
  3. hat gekackt
  4. haben gekackt
  5. habt gekackt
  6. haben gekackt
1. Konjunktiv [1]
  1. kacke
  2. kackest
  3. kacke
  4. kacken
  5. kacket
  6. kacken
2. Konjunktiv
  1. kackte
  2. kacktest
  3. kackte
  4. kackten
  5. kacktet
  6. kackten
Futur 1
  1. werde kacken
  2. wirst kacken
  3. wird kacken
  4. werden kacken
  5. werdet kacken
  6. werden kacken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kacken
  2. würdest kacken
  3. würde kacken
  4. würden kacken
  5. würdet kacken
  6. würden kacken
Diverses
  1. kacke!
  2. kackt!
  3. kacken Sie!
  5. gekackt
  6. kackend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kacken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skita kacken; scheißen
strunta kacken; scheißen

Synoniemen voor "kacken":

  • abkoten; abstuhlen; defäkieren; den Darm entleeren; Häufchen machen; Kot ausscheiden; koten; scheißen; stuhlen; wursten; ausscheiden

Wiktionary: kacken

kacken
verb
  1. (umgangssprachlich) derb: den Darm entleeren
Cross Translation:
FromToVia
• kacken → bajsa ↔ chier — intransitif|nocat (vulgaire) déféquer.




Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0780 seconde
Page rendered in 1.0 seconds