Kindheit: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kindheit (Duits) in het Zweeds

die Kindheit (Kinderzeit; Kinderjahre)
barndom
- barndom [-en] zelfstandig naamwoord
die Kindheit (Altersschwäche; Naivität)
senilitet; barndom; ålderdomsslöhet
- senilitet [-en] zelfstandig naamwoord
- barndom [-en] zelfstandig naamwoord
- ålderdomsslöhet zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
barndom	Altersschwäche; Kinderjahre; Kinderzeit; Kindheit; Naivität
senilitet	Altersschwäche; Kindheit; Naivität	Senilität
ålderdomsslöhet	Altersschwäche; Kindheit; Naivität

Kindheit

noun

Zeitraum im Leben eines Menschen von der Geburt bis zur Pubertät
- Kindheit → barndom